In feite mag iedereen zich nu ‘makelaar’ noemen!

March 28, 2011 No Comments

 

Het woord makelaar verwijst naar een eeuwenoud beroep. Makelaars waren oorspronkelijk tussenpersonen bij de stapelmarkt in Amsterdam. Er werd daar gehandeld in goederen als hout en cacao. Ook bij de latere handel via en goederentermijnbeurs waren (beurs)makelaars betrokken. Men was in het bezit van makelaarsstokjes of -stafjes om de vakbekwaamheid te kunnen aantonen. Nog altijd prijkt een gevelsteen met het opschrift “‘t Makelaers Comptoir” (het makelaarskantoor) op een pand aan de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam. Tegenwoordig verwijst de term makelaar vooral naar de makelaar in onroerende zaken (in het oude Burgerlijk Wetboek sprak men van onroerende goederen) en verzekeringen. Lange tijd sierde een grote advertentie de kap van het Centraal Station in Amsterdam: “Blom & van der Aa, makelaars in assurantiën”. Tegenwoordig wordt de term steeds breder gebruikt.

Een makelaar bemiddelt bij koop en verkoop, huur en verhuur van huizen, kantoren, roerende zaken, verzekeringen, op de goederen termijnmarkt of ander roerend, onroerend of registergoed, regelt contracten en (ver)koopafspraken. Een groot deel van het werk bestaat uit het zoeken van (de makelaar van) een geschikte partij om dat bepaalde goed eenmalig mee te verhandelen. De makelaar is dus slechts tussenpersoon en is werkzaam krachtens een overeenkomst van bemiddeling. Het vak wordt de ‘makelaardij’ genoemd.

De makelaar verzorgt traditioneel alle zaken van opname tot de overdracht door de notaris. Hiervoor betaalt de klant een courtage, dit is een vooraf afgesproken percentage (meestal tussen 1% en 2%) van de uiteindelijk gerealiseerde verkoopprijs. De NVM hanteert een adviestarief van 1,8% voor de courtage. Tegenwoordig zijn er ook makelaars, veelal internetmakelaars, die een vast tarief hanteren ongeacht de verkoopwaarde. Zolang de werkzaamheden van de makelaar niet tot resultaat leiden, hoeft de verkopende klant meestal alleen de door de makelaar gemaakte kosten te vergoeden.

Ook de klant die een zaak wil kopen kan een makelaar inschakelen, maar dat gebeurt meestal niet.

Makelaardij in Nederland

Van oudsher was de positie van de makelaar omschreven in artikel 62 van het Wetboek van Koophandel. Makelaar was sinds 1967 een wettelijk beschermde titel. De activiteiten van de makelaar waren overigens niet beschermd: iedereen mag bemiddelen, maar zich dus niet zomaar makelaar noemen. Ieder die zich -zonder daar recht op te hebben- makelaar (of assistent-makelaar e.d.) noemde, was zelfs strafbaar volgens het Wetboek van Strafrecht. Men kon uitsluitend makelaar worden door te voldoen aan eisen op het gebied van vakbekwaamheid en onafhankelijkheid. Voor de vakbekwaamheid moest een examen worden afgelegd. Dit examen bestond uit de certificaten Makelaardijleer (Praktijkleer), Bouwkunde, Economie en Marketing, Privaatrecht, Publiekrecht en Boekhouden & Bedrijfseconomie. Het examen werd afgenomen door de Stichting Vakexamen Makelaardij (SVM) te Nieuwegein. Vervolgens diende de kandidaat te slagen voor de Proeve van bekwaamheid bij de Kamer van Koophandel. Bij deze vaktest moest de kandidaat kunnen aantonen dat hij of zij over voldoende lokale bekendheid beschikt en ook kon taxeren. Vervolgens diende de kandidaat zich te laten beëdigen (eed of belofte afleggen) door een arrondissementsrechtbank. Voor de onafhankelijkheid diende de makelaar te kunnen aantonen dat hij zelf geen belang had bij de onroerende zaken waarvoor hij bemiddelde. Ook mocht de makelaar niet in loondienst zijn van een og-handelaar, bank, hypotheekverstrekker of andere marktpartij.

Het jaar 2001

In maart 2001 is door Annemarie Jorritsma (de toenmalig minister van Economische Zaken) de titelbescherming en beëdiging afgeschaft. Dit vond men passen in de toenmalige gedachten van deregulering (de Overheid trekt zich op bepaalde terreinen terug) en zelfregulering. In feite mag iedereen zich nu ‘makelaar’ noemen. Sindsdien bewaken brancheorganisaties de kwaliteit met certificeringsregelingen. Van deze certificeringsregelingen zijn er thans twee, VastgoedCert en SCVM (Stichting Certificering Voor Makelaars en taxateurs). Om ingeschreven te kunnen worden in het register van VastgoedCert dient men te beschikken over een certificaat van vakbekwaamheid van KEMA. Om ingeschreven te kunnen worden in het register van de SCVM dient men te beschikken over een certificaat van vakbekwaamheid van DNV. De laatste is de enige certificeringsregeling welke geaccrediteerd is door de Raad voor Accreditatie (RvA) en voldoet hiermee aan hoogstaande kwaliteitseisen.

Bron: Wikipedia


There is no ads to display, Please add some
Total Page Visits: 1378 - Today Page Visits: 1
Tags: , Woningmarkt

Sorry, the comment form is closed at this time.

Copy Protected by Chetan's WP-Copyprotect.